Doorlopende leerlijnen tussen volwasseneneducatie en mbo: naar een vloeiende taalontwikkeling
Gepubliceerd:
18 december 2025
Leestijd:
3 minuten

Het adviesrapport beschrijft dat de taalontwikkeling van studenten een doorlopend proces is dat niet start of stopt als je een opleiding begint of eindigt. Veel studenten, met name in de lagere mbo-niveaus, stromen door vanuit de volwasseneneducatie of hebben elders al stappen gezet in hun taalontwikkeling. Toch sluiten de huidige taalstandaarden niet altijd goed op elkaar aan, waardoor studenten soms te maken krijgen met abrupte overstappen, hogere vrijblijvendheid of variatie in verwachtingen. De expertgroep stelt voor om taaleisen te formuleren vanaf instroomniveau, via mbo 1, 2 en 3 naar mbo 4, waardoor er een zichtbare doorlopende leerlijn ontstaat.
Duidelijke taaleisen geven ruimte voor maatwerk
In de huidige praktijk zorgt de overgang van volwasseneneducatie naar mbo regelmatig voor spanning. Studenten die zich in de volwasseneneducatie hebben bewezen met eenvoudige functionele taken, krijgen in het mbo soms te maken met complexe opdrachten waarin meerdere vaardigheden tegelijk nodig zijn. Het adviesrapport beschrijft dat docenten hierdoor vaak niet goed weten wat zij van een instromende student kunnen verwachten. Deze onduidelijkheid belemmert maatwerk en leidt soms tot lagere motivatie.
Door duidelijke taaleisen op instroomniveau en per mbo-niveau te formuleren, ontstaat een trap van taalontwikkeling waarop elke trede logisch voortbouwt op de vorige. Dit helpt docenten om beter te begrijpen waar een student staat en waar hij of zij naartoe kan groeien. Het adviesrapport beschrijft dat deze trapsgewijze opbouw essentieel is om studenten die nieuw instromen recht te doen en hen duidelijk te laten zien welke stappen zij kunnen zetten.
Praktijkvoorbeeld
Een voorbeeld uit de praktijk laat zien hoe dit werkt. Een student die vanuit de volwasseneneducatie instroomt op mbo 2 heeft mogelijk al geoefend met het lezen van korte instructies of het schrijven van eenvoudige formulieren. In het mbo kan de docent hierop voortbouwen door opdrachten te geven die net iets complexer zijn: een korte overdracht of een gespreksnotitie. De student hoeft niet ‘opnieuw te beginnen’, maar bouwt voort op wat al is ontwikkeld. Dit sluit aan op wat het adviesrapport beschrijft: taalontwikkeling moet een continuüm zijn, geen reeks losse niveaus.
Realistischer beeld door betere intake
Ook in intakeprocedures kan deze visie verschil maken. In plaats van uitgebreide taaltoetsen kunnen instellingen werken met korte diagnostische taken zoals het voeren van een telefoongesprek of het zoeken van informatie in een handleiding. Het adviesrapport beschrijft dat dit een realistischer beeld geeft van het handelingsniveau van een student dan een abstracte test. De uitkomsten kunnen worden gebruikt voor een kort ontwikkelplan waarin beschreven staat welke stappen de student in de eerste weken gaat zetten.
Samenhang zorgt voor betere aansluiting
De impact hiervan op het onderwijs is aanzienlijk. Doorlopende leerlijnen en afstemming tussen de diverse onderwijssectoren zorgen voor overzicht en duidelijkheid, zowel voor studenten als voor docenten. Studenten zien dat er een logische route is die zij kunnen volgen en docenten kunnen hun verwachtingen preciezer afstemmen. Het adviesrapport beschrijft deze samenhang tussen niveaus als essentieel voor een robuust en rechtvaardig taalonderwijs dat aansluit op de diversiteit van studentenstromen.
Gerelateerde link
Gerelateerde artikelen
Meer weten over dit onderwerp?
Aanmelden nieuwsbrief
taalenrekenen © Copyright 2025