Zoeken

De beweging naar functionele taalvaardigheid in het mbo

Gepubliceerd:

18 december 2025

Leestijd:

4 minuten

Het adviesrapport beschrijft dat taalonderwijs in het mbo een andere koers moet gaan varen dan veel opleidingen nu gewend zijn. Waar nu nog vaak sprake is van op zichzelf staande taalvaardigheidsoefeningen, veelal gestuurd door methodes en examenformats, stelt de expertgroep dat taal in de kern een middel is om te kunnen functioneren in de beroepspraktijk, in vervolgstudies en in de samenleving. Die verschuiving is niet simpelweg een accentverlegging, maar een fundamentele verandering, in hoe taalvaardigheid begrepen en onderwezen wordt. Studenten moeten leren communiceren, vragen stellen, besluiten verwoorden, informatie op waarde schatten en taal gebruiken om professionele problemen op te lossen. In het advies wordt dit aangeduid als een functionele benadering: taal wordt altijd beoordeeld in het handelen binnen betekenisvolle situaties, niet in een geïsoleerde oefenvorm. 

Van platte vaardigheid naar rijke taal

In veel huidige lessen wordt taal nog benaderd als iets wat bij het vak Nederlands hoort en vooral gaat over leesstrategieën, schrijftechnieken, grammatica en woordenschatontwikkeling. Dat zijn waardevolle onderdelen, maar ze missen vaak de context waarin mbo-studenten taal daadwerkelijk moeten gebruiken. Een student die bijvoorbeeld een protocol leest, doet dat niet om een tekstsoort te analyseren, maar omdat hij of zij wil begrijpen wat er moet gebeuren en welke risico’s er zijn. Het adviesrapport beschrijft dat taaltaken daarom moeten aansluiten op werkelijk handelen: taal dient niet als doel, maar als gereedschap. Dit betekent dat docenten taalvaardigheid het beste kunnen ontwikkelen door studenten te laten werken aan levensechte (beroeps)situaties waarin taal onmisbaar is. 

Wat betekent dit

Wat betekent dit voor de dagelijkse lespraktijk? Een voorbeeld uit de zorgopleiding laat dit goed zien. Een student krijgt een echt protocol over wondverzorging. In plaats van vragen over tekststructuur te beantwoorden, onderzoekt de student wat de belangrijkste stappen zijn, welke risico’s hij moet kennen en welke verduidelijkende vragen hij zou kunnen stellen aan de werkbegeleider. Daarna bespreekt de student dit met een klasgenoot en oefent een kort overdrachtsgesprek dat in de stagepraktijk direct herkenbaar is. De les eindigt met een korte schriftelijke overdracht van maximaal 150 woorden. In deze aaneengeschakelde taak gebruikt de student lezen, spreken, luisteren en schrijven zonder dat één vaardigheid dominant wordt. De taal dient het handelen, en dat is precies wat het adviesrapport beoogt. 

Passend voor elk beroep

In een technische opleiding kan dezelfde functionele benadering er anders uitzien. Studenten krijgen bijvoorbeeld een foutmelding op een machine en moeten die analyseren aan de hand van een handleiding. Vervolgens voeren zij een rollenspel waarin zij een gesprek voeren met de servicedesk. Daarna schrijven zij een korte werkbon waarin zij de uitgevoerde stappen documenteren. De taalhandeling is onderdeel van een realistische beroepssituatie. De focus ligt niet op de vraag of de student een ‘goede’ zin schrijft, maar op de vraag of de overdracht helder genoeg is voor een collega die er de volgende dag mee verder moet. 

Betere aansluiting op het doel

Het adviesrapport beschrijft dat deze manier van werken beter aansluit op wat het mbo wezenlijk beoogt: studenten voorbereiden op professioneel handelen. Voor docenten betekent dit dat zij anders moeten kijken naar de opbouw van lessen, naar de materialen die zij gebruiken, en naar het soort feedback dat zij geven. In plaats van alleen te letten op de technische kwaliteit van een tekst, wordt het belangrijker om te beoordelen of de student de taal inzet om een beroeps- of praktijksituatie tot een goed einde te brengen. 

Veranderen is wennen

Deze verandering vraagt wellicht een herontwerp en gewenning, maar de impact is groot. Studenten ervaren direct waarom taal ertoe doet. Ze gebruiken taal om problemen op te lossen, beslissingen te onderbouwen en met anderen samen te werken. De rol van de docent verschuift naar die van ontwerper van betekenisvolle taalsituaties, iemand die studenten begeleidt in het kiezen en toepassen van taalstrategieën die echt werken in de praktijk. Het adviesrapport beschrijft deze beweging als een noodzakelijke stap om het taalonderwijs in het mbo toekomstbestendig te maken, en biedt daarmee een stevige basis voor een onderwijspraktijk die relevanter en effectiever is dan een methode ooit kan zijn. 

Gerelateerde link

Gerelateerde artikelen

Meer weten over dit onderwerp?